In de heuvels van de Marken, waar agrariërs diepe geulen in de klei en mergel ploegen, liggen prachtige middeleeuwse steden die de moeite waard zijn om te ontdekken. Ver voordat de Romeinen in deze heuvels arriveerden, werd de aarde hier al bewerkt door de Piceni, een Italisch volk.
tekst: Eric Govers, fotografie: Liesbeth van der Wal
De Romeinse keizer Augustus handhaafde de naam van de oorspronkelijke bewoners, pas tien eeuwen later kreeg ‘Picenum’ zijn huidige naam: Le Marche, afkomstig van het Germaanse woord ‘mark’ wat markering ofwel grens betekent, dus regio op de grens.
Gelegen op een bergplateau blijkt Torre San Marco een ideale uitvalbasis om het achterland en de 170 kilometer lange kuststrook te verkennen. Het gehucht bestaat uit enkele eenvoudige boerenwoningen en een oude kerk.
Truffelmarkt Acqualagna
Op weg naar de stad Urbino rijden we door Acqualagna, een dorp waar jaarlijks in oktober en november de belangrijkste truffelmarkt van Italië wordt gehouden. “Niet iedereen mag zomaar de ondergrondse paddenstoelen opgraven, maar daar hebben wilde zwijnen en vossen maling aan,” aldus truffelzoeker Giorgio Remedio. Als het gras rondom een boom is verdord, is dat een belangrijke aanwijzing voor hoge productiviteit van de schimmels. De zwarte zomertruffel beschermt zichzelf door geen grasgroei toe te laten. Alleen wanneer de truffel rijp is kunnen honden hem ruiken, vandaar dat er ‘s zomers geen wintertruffels worden gevonden en vice versa. Remedio adviseert ons later in de week terug te keren voor een hapje in restaurant Furlo, want chefkok Alberto Melagrand heeft met zijn parelhoen met truffel de prestigieuze culinaire derby tussen truffel- plaatsen Alba Acqualagna gewonnen.
Urbino
Op het gras naast het Albornoz-fort is men druk bezig met de opbouw van houten tribunes voor de jaarlijkse Palio. Dat is een traditionele ringsteekwedstrijd die de feestelijke afsluiting vormt van het Festa del Duca in de maand augustus. Vanuit het aangrenzende Resistenza-park genieten we van het uitzicht over Urbino. De belangrijkste troef die de stad in handen heeft en jaarlijks veel bezoekers trekt is de Galleria Nazionale delle Marche. Het museum is ondergebracht in het imposante ‘Ducale Paleis’ gelegen aan het Piazza Rinascimento en beschikt over een belangrijke kunstcollectie uit de Renaissance, waardoor Urbino één van de meest fascinerende kunststeden van Italië is.
De volgende dag rijden we langs de kust via Fano richting Rimini. De spoorlijn die in de negentiende eeuw langs de Adriatische kust werd aangelegd, heeft ervoor gezorgd dat dit moeilijk bereikbare gebied werd ontsloten. In Pesaro bezoeken we het geboortehuis van de componist Gioacchino Rossini (1792-1868). Tijdens zijn leven schreef de musicus veertig opera’s, waarvan de Barbier van Sevilla en Willem Tell de bekendste werken zijn. Lang heeft hij hier niet gewoond omdat hij in 1806 naar Bologna vertrok om te studeren. De stad doet er werkelijk alles aan om de herinnering aan de beroemde componist levendig te houden zoals met het jaarlijkse Rossini Opera Festival, maar ook in menig restaurant is de pizza Rossini (met tomaat, hardgekookt ei en mayonaise) populairder dan pasta of tortellini.
San Marino
Vanaf de badplaats Rimini gaan we landinwaarts richting de kleinste en oudste republiek ter wereld. San Marino werd in het jaar 301 gesticht door de monnik Marinus, een voormalige steenhouwer uit Dalmatië (Kroatië). Het ministaatje werd in 1797 voor het eerst officieel erkend. De bewoners zijn trots op hun onafhankelijkheid, overal lezen we teksten als ‘Land of Freedom’ en ‘Libertá’. Toen Unesco het oude centrum in 2008 op de Wereld- erfgoedlijst plaatste veranderde dit middeleeuwse juweel in een drukke toeristische enclave met als belangrijkste inkomstenbron het taxfree shoppen.
De soldaat voor het Palazzo Pubblico, het in neogotische stijl gebouwde paleis, doet zijn best om strak voor zich uit te kijken zodra hij onze fotograaf bespeurt. We besluiten om nog een paar straatjes verder omhoog te klimmen naar het imposante kasteel La Rocco o Guaita. Het geheel ziet er vanbinnen zo netjes en opgepoetst uit dat je bijna zou vergeten dat het ooit dienst heeft gedaan als gevangenis.
San Leo
Na de lunch is het maar een klein stukje rijden naar San Leo, net als San Marino een rotsvesting en minstens zo interessant omdat het in een ver verleden de hoofdstad van Italië was. Ongetwijfeld speelde de onneembare strategische positie een belangrijke rol in de militaire, religieuze en politieke geschiedenis van de stad, die vernoemd is naar de monnik Leone. De tijd lijkt er stil te hebben gestaan en we treffen prachtige monumenten aan zoals het legendarische fort dat op een steile rotsklif boven de stad uitsteekt. Het bastion werd in 1441 door legeraanvoerder Frederico da Montefeltro veroverd. Hij was als jonge kapitein een moedig voorbeeld voor zijn soldaten toen hij de onneembaar geachte rotsvesting vanaf de buitenzijde wist te beklimmen. Toch was het niet deze kapitein maar de alchemist graaf Alessandro Cagliostro die een prominente plaats in de geschiedenis- boeken verwierf, als beroemdste gevangene van het fort. Graaf Cagliostro, wiens echte naam Guiseppe Balsamo was, werd in 1743 in Palermo geboren. Hij werd de man met duizend gezichten genoemd en is omgeven door mysterieuze verhalen, omdat hij zich met occulte zaken bezighield en als charlatan werd gezien. Op jonge leeftijd verloor Cagliostro zijn vader. Zijn moeder kon hem niet meer onderhouden en liet zijn opvoeding over aan zijn oom. Na meerdere keren te zijn weggelopen plaatste zijn oom hem in een benedictijnenklooster waar hij medicijnen studeerde en met chemicaliën en kruiden in aanraking kwam. Hij liep ook uit het klooster weg en wist zich met kleine criminaliteit en oplichting in leven te houden. In 1791 werd ‘graaf’ Cagliostro door de Heilige Stoel beschuldigd van ketterij, magie en vrijmetselarij en ter dood veroordeeld. Maar de paus besloot zijn straf om te zetten in levenslange opsluiting en verbande hem naar het fort in San Leo. Cagliostro hield het vier jaar, vier maanden en vijf dagen vol in de ‘Pozetto’ (rioolkolk), een vochtig stinkend hol waar het water naar binnensijpelde. Hij stierf daar in 1795. De berichten over zijn dood werden plaatselijk maar ook elders in Europa niet geloofd, waardoor een hardnekkig verhaal ontstond dat graaf Caliostro door een magisch elixer wist te ontsnappen en spoorloos kon verdwijnen.