Tijdens hun vierhonderd jaar durende dynastie wisten de Turkse sultans hun vrouwen en concubines goed verborgen te houden achter dikke paleismuren. De Harem – in het Arabisch ‘verboden’ – leidde vooral in de westerse wereld tot een mythische beeldvorming en exotische speculaties en vormden een ware inspiratiebron voor Oriëntalistische kunstschilders, romanschrijvers en reislustige avonturiers die eind 19e eeuw Istanbul bezochten.
Tekst Eric Govers, Fotografie Liesbeth van der Wal
Elitekorps
Doordat de Muezzin zijn eerste gebeden al om half zes vanuit de Blauwe moskee over de stad laat schallen zijn we de volgende ochtend vroeg uit de veren en op tijd bij de hoofdingang van het Topkapipaleis. Bij de Bab-i-Hümayan ofwel Poort van de Doorluchtige neemt gids Zekiya ons mee naar binnen. Aan de linkerzijde van het 1e hof passeren we de Aya Irene, een vroeg Byzantijnse kerk die dateert uit het jaar 537 toen de christenen nog in dit stadsdeel woonden. Het gebouw werd na verschillende aardbevingen en branden telkens weer hernieuwd en gerestaureerd. Het werd door de Sultans slechts gebruikt als munitie-en wapenarsenaal. Pal erachter ligt het Munthof. De directeur overhandigde op iedere eerste dag van de maand 10 duizend nieuwe gouden munten en 10 duizend nieuwe zilveren munten aan het paleis. Dit eerste hof, ook wel het Jarnitsarenhof genoemd, werd vroeger gebruikt als exercitie terrein voor de paarden van het elitekorps van de sultan. Al vanaf hun kinderjaren werden jongens geronseld uit christelijke volkeren die leefden op de Balkan en hier getraind werden om zich geheel te wijden aan de kunst van het oorlog voeren. Het waren wrede vechtmachines met bovengemiddelde vechtkunsten, uitstekende ruiterkwaliteiten en expertise met pijl en boog. De Sultans hadden nog een andere reden om deze niet-moslims te rekruteren. Volgens hun geloof was het verboden om geweld te gebruiken, tenzij voor zelfverdediging of ter verdediging van de islam. Ook mochten moslims nooit onderling vechten, waardoor deze centraal-Aziatische Turken uitermate geschikt waren om interne problemen zoals opstanden en complotten de kop in te drukken.
Aan de andere zijde van dit hof bevindt zich de toegangspoort die leidt naar het 2e hof. Deze Babüs-Salam (Poort van de Vredesgroet) wordt geflankeerd door twee wachttorens die werden opgericht door sultan Mehmet II ‘de Veroveraar’ en is de feitelijke toegang tot het paleis. De linker toren deed ooit dienst als gevangenis voor betichte hogere functionarissen of andere veroordeelden die de doodstraf kregen. Hun afgehakte hoofd werd naast de fontein op een zwarte steen ‘Ibret Taşi’ neergelegd om het aan het volk te tonen. Volgens onze gids gaat het verhaal dat de fontein ernaast door de beulen werd gebruikt om zichzelf en hun zwaarden af te spoelen na iedere executie, en om reden de beulsfontein wordt genoemd.
De Harem
Via de aangrenzende paleistuin, waar ooit pauwen, gazellen en andere exotisch dieren vrijelijk rondliepen, arriveren we bij de ingang van de Harem. Indrukwekkend zijn de meters hoge en dikke muren waar je als buitenstaander onmogelijk kon binnen dringen. Twee enorme spiegels die aan weerszijden in de hal hangen hadden tot doel een ieder die hier passeerde van voor en van achteren te inspecteren door de zwarte eunuchen. Dit hof met zijn marmeren zuilen waar nog steeds de originele smeedijzeren olielampen hangen is het oudste gedeelte van de Harem. Hier bevinden zich ook de slaapvertrekken van de bewakers waarvan de wanden met prachtige faiences zijn bekleed. Deze diepblauwe keramiektegels met hun schitterende glans zijn afkomstig uit de keramische stad Iznik. Vanaf de 14e eeuw kreeg deze stad te maken met een groeiende concurrentie van Chinees porselein (de Yuan en Ming dynastie) en begon men de Chinese motieven -vooral blauw en wit- te kopiëren. Gaandeweg ontwikkelde men in de 15e eeuw een eigen stijl, Baba Nakkas genoemd. Een bloemenmotief die door de heersende sultans zeer geliefd was. De tegels werden op een witte ondergrond met harde achterkant gemaakt. De glaslaag, een mengsel van glas, kristal en klei is al eeuwenlang een ambachtelijk geheim. Een originele Izniktegel uit de 16e eeuw kan over de € 100.000,- waard zijn, als de waarde al in geld valt uit te drukken. Het heeft ertoe geleid dat veel Osmaanse gebouwen door plunderaars van hun tegels zijn ontdaan. Maar hier in de harem is alles volledig in takt gebleven.
Gouden kooi
We lopen door de ‘gouden straat’. Een geplaveide steeg van zo’n 45 meter lengte die zijn naam ontleent omdat de sultans hier traditie- getrouw goudstukken aan hun concubines uitdeelden indien zij nieuwe gebieden hadden verovert, of wanneer een prins de troon besteeg. Op de wit marmeren plateaus aan de wand werden dagelijks de maaltijden geplaatst die vanuit de centrale keukens van het paleis werden aangevoerd. In dit afgesloten gedeelte leefden de vrouwen, de moeder van de sultan, de kroonprins en zijn broers en het vrouwelijk personeel. De meisjes die de sultan dienden, de Odalisken en Concubines waren veelal jonge meisjes die uit overwonnen gebieden werden meegenomen, geronseld werden op een slavenmarkt of geschonken werden door bevriende staatshoofden. Zij kregen een andere naam, werden moslim en kregen disciplinair onderricht. Vrouwen die erin slaagden een eerste zoon te baren en zo “Haseki” (favoriete) werden, kregen een eigen vertrek in de harem en wisten daardoor hun toekomst veilig te stellen. Het sultanaat ging immers van vader op zoon verder. Hierdoor ontstond echter ook een competitieve sfeer, want het kind diende ook te blijven leven totdat de sultan stierf.
Bekend zijn de vele vergiftigingen, intriges en moordpartijen door de concubines op de andere zonen. Om de onverdeeldheid van het rijk te waarborgen bracht Sultan Mehmet II een wet in werking waarbij het de sultan werd toegestaan zijn broers en eventuele kinderen te laten ombrengen. In latere eeuwen werden deze gruwelijkheden steeds minder uitgevoerd maar ging men eventuele troonpretendenten verbannen of levenslang opsluiten in de kerkers van het paleis. De sultan had soms ook voor zijn eigen leven te vrezen. Hij had daarom binnen de harem zijn eigen afgesloten leefruimten. Naast de ingang van de harem bevindt zich de “Kubbe Alti” ofwel de Rijksraad. Hier kwamen de grootvizier en hoffunctionarissen te samen om het immense Osmaanse rijk te bestuurden. Tevens werden hier de ambassadeurs van andere landen of handelsattachés ontboden. Boven in het gebouw bevindt zich een afgeschermd venster met een kleine loge, van waaruit de sultan via zijn aangrenzende harem alle gesprekken kon volgen zonder zelf opgemerkt te worden. De grootvizier die naderhand verslag moest doen over de besluitvormingen wist zodoende nooit of de sultan had meegeluisterd. Zij die belangrijke details vergaten of relevante beslissingen niet vermelden of doorgaven werden onthoofd.
Via de hamam, het badhuis van Sultan Selim III, bestaande uit vier badnissen met zes marmeren bekkens in goud uitgevoerd, komen we in de sultanzaal. Deze ruimte werd door Osman III in 1756 gerestaureerd en nadien alleen nog gebruikt voor feestelijkheden. Het is de grootste en mooiste zaal van de hele Harem en de reusachtige koepel die deze ruimte overspant zorgt voor een prachtig lichtinval. Naast zeven toegangsdeuren zijn er maar liefst drie muurfonteinen. Het balkon was gereserveerd voor de muzikanten en hun instrumenten. Op de divans onder de balkons zaten de sultanmoeders, de vrouwen van de Sultan, de concubines en zijn favorieten. De banken en sofa’s langs de wanden zijn een geschenk van de Duitse keizer Wilhelm II, en de grote klok was een cadeau van de Engelse koningin Victoria. Een andere bijzondere plek in de harem is de verste tuin ofwel de tulpentuin, die uit terrassen op verschillende hoogtes bestaat. Vanuit hier heb je een prachtig uitzicht op de Gouden Hoorn. De sultan moet er net zo over gedacht hebben, want midden op dit balkon liet hij een fraaie ‘iftariye’ verijzen. Een overdekt bronzen terras waar hij zijn ‘iftar’ nuttigde, het feestmaal na zonsondergang tijdens de ramadan.
Met zijn ruim 400 kamers, 3 binnenpleinen, 8 hamams, 4 kleine keukens, 2 moskeeën, 6 proviciekamers, een zwembad en ziekenzaal op een oppervlakte van 13.000 vierkante meter was de harem absoluut een ‘gouden kooi’. Omdat alle diensten door slaven en bedienden werd gedaan, kan men zich bedenken dat het monotone leven zonder enige bezigheid al gauw kinderlijk gedrag, het ontstaan van samenzwering, haat, nijd en jaloezie tot gevolg had. De Valide sultan (de sultans moeder) was na de sultan de tweede belangrijke persoon in het Ottomaanse rijk en absolute heerser in de harem. Zij had 40 kamers en tal van bedienden tot haar beschikking. Zodra zij vreesde dat de vrouwen zich niet hielden aan de strikte regels, niet gehoorzaamden aan de discipline en orde, moest zij teruggrijpen op het strenge regime wat met de tijd was ontstaan. Meisjes die moeilijkheden hadden om zich hier aan te passen, voortdurend huilden, koppig waren of weigerden iets te leren, werden zwaar gestraft. Bekend is dat vrouwen die zich ondanks deze straffen toch niet wensten aan te passen, in een juten zak aan het uit- einde van het schiereiland Sarayburnu levend in zee werden gegooid.
Over het dagelijks leven in de harem kwam eeuwenlang nauwelijks iets naar buiten. Door de zweem van al die geheimzinnigheid lieten veel Europese kunstenaars en schrijvers zich begin 19e eeuw graag door de mystieke overlevering inspireren. Over het algemeen berustte hun benaderingen op veel fantasie en onwerkelijkheid, en zinspeelde men op allerlei erotische taferelen die volgens hen achter de paleismuren moeten hebben afgespeeld. Hun kunstwerken en afbeeldingen spraken in het westen enorm tot de verbeelding, en zij deden daarmee goede zaken. Bovendien werd hen het reizen vanaf 1883 gemakkelijker gemaakt door de legendarische Oriënt Express, die vanaf Parijs, met aan- sluiting vanuit Londen rechtstreeks naar Istanbul reed. Dit luxueuze hotel op wielen bracht staatshoofden, diplomaten, spionnen, kunstenaars en rijke bohemiens naar ‘de poort’ van Azië. Een reis die destijds 76 uur in beslag nam. Toen de trein in Turkije in 1929 ooit vijf dagen werd stilgezet gaf dit romanschrijfster Agatha Christie inspiratie tot haar wereldberoemde thriller ‘Murder on the Oriënt Express’. Zij verbleef in kamer 411 van het in 1892 opgerichte Pera Palas hotel waarvan de restauratie in september 2010 werd voltooid. Verder sliepen hier beroemdheden als Greta Garbo, Mata Hari, Mustafa Kemal Atatürk (grondlegger van de huidige Turkse republiek), Keizer Willem II, Tsaar Nicolas II van Rusland, Koning Edward VIII, Ernest Hemmingway, Jacqueline Kennedy, Rita Hayworth en president Giscard d’ Estaing. Allen zullen ongetwijfeld een bezoek gebracht hebben aan het paleis. Maar of zij ook in de harem zijn geweest valt te betwijfelen, omdat dit gedeelte pas vanaf 1971 voor het publiek werd opengesteld.
Gepubliceerd in Days Magazine
Met dank aan het Turks Nationaal Verkeersbureau – www.welkominturkije.nl